Opleiding tot watermolenaar
Het Gilde van Molenaars (GVM) verzorgt sinds 1995 een opleiding tot watermolenaar. Watermolens, die al een veel langere historie kennen dan windmolens, mogen zich de laatste jaren in toenemende belangstelling verheugen. Voor het malen met deze eeuwenoude werktuigen zijn echter vakbekwame molenaars nodig.
De opleiding tot watermolenaar heeft tot doel de deelnemers alle praktische vaardigheden en theoretische kennis bij te brengen die nodig zijn om op een verantwoorde wijze met een watermolen te malen.
Gezien de geografische ligging van watermolens kan deze opleiding alleen in Limburg, Noord-Brabant, Overijssel en Gelderland gevolgd worden.
Een molenaar-in-opleiding (MIO) volgt praktijkinstructie op een molen bij een instructeur-watermolenaar of een stagemolenaar. Hier wordt ook theoretische instructie gegeven. Daarnaast organiseren de afdelingen van het GVM theoriebijeenkomsten.
Praktijkinstructie moet gelijkmatig over alle vier seizoenen worden gevolgd, dit vanwege de watersituatie rond de molen die sterk kan uiteenlopen gedurend het jaar. Ook moet een deel van de praktijkuren op een andere molen worden gevolgd om meer ervaring op te doen.
Aanbevolen wordt dat een MIO ook andere watermolens bezoekt of daar eens een dag meeloopt. Hierdoor neemt de kennis en ervaring toe. De instructeur kan hierin advies geven en behulpzaam zijn bij het maken van afspraken.
De instructeur verzorgt de praktische en theoretische instructie. Ook kan deze in het kader van de opleiding het maken van een werkstuk of het uitwerken van lesbrieven aan de kandidaat opdragen. Diens vorderingen worden regelmatig door de instructeur besproken met de MIO.
Van de MIO wordt verwacht dat deze zelf verantwoordelijk is voor het volgen van de opleiding, d.w.z. dat deze regelmatig de praktijkinstructies volgt en ook het bestuderen van de theorie ter hand neemt. Voor een goede voortgang van de praktijkinstructie wordt een beschikbaarheid van minimaal twee dagdelen per maand nodig geacht.
Als lesmateriaal ontvangt elke deelnemer het handboek Watermolenaar.
De duur van de opleiding ligt niet vast. Niet ieder kan evenveel tijd vrijmaken om aan deze opleiding te besteden. Een vooropleiding is niet nodig maar reeds aanwezige kennis of vaardigheden kunnen wel bijdragen aan een sneller verloop van de opleiding.
Het hele traject, van aanmelden tot examen doen, beloopt in het gunstigste geval ca. anderhalf jaar. Gemiddeld ligt dit tussen tweeënhalf en drieënhalf jaar.
Als de MIO voldoende praktische vaardigheid en theoretische kennis heeft en ook aan de overige toelatingsvoorwaarden heeft voldaan, draagt de instructeur deze voor voor het examen watermolenaar.
Na slagen voor dit examen ontvangt de kandidaat het 'Getuigschrift Watermolenaar' en is bevoegd op elke watermolen in ons land te malen.