Instructieprogramma
Het instructieprogramma bevat vooral heel veel meedraaien met een instructeur met ondertussen aandacht voor de opbouw van molen, de functie van de molen, de biotoop, het weer en vooral de veiligheid. Als alles op rolletjes loopt, is men ongeveer twee jaar bezig met de opleiding.
Nadat de aanmelding binnen is bij het bestuur, gaat het bestuur in overleg met de leerling op zoek naar een instructeur bij de leerling in de omgeving. Ook wordt er gekeken naar welk type instructeur het best bij de leerling past.
In de eerste fase van de opleiding wordt de basis van het molenaar zijn aangeleerd op de instructiemolen. Deze fase wordt afgesloten met een voortgangstest waarbij één molenaar de test afneemt. De test is bedoeld om te kijken welke kennis en vaardigheden beheersd worden en welke niet.
In de tweede fase van de opleiding gaat de molenaar in opleiding (MIO) zo veel mogelijk andere molens dan de instructiemolen bezoeken. In Noord-Holland zijn veel typen molens en veel industriemolens te vinden. Voor een standerdmolen zal buiten de afdeling gereisd moeten worden. Ook voor spinnekoppen en molens met zelfzwichting o.i.d. zal wat verder gereisd moeten worden. De bedoeling van de tweede fase is zo veel mogelijk van molens te zien en te ervaren. Deze fase wordt ook weer afgesloten met een voortgangstest.
De derde fase bereidt voor op het toelatingsexamen en wordt gebruikt om verdieping van de lesstof te bereiken en zich bijzondere vaardigheden eigen te maken. Over het algemeen gebeurt dit weer op de instructiemolen. Als deze fase is afgerond door middel een test, geeft de instructeur de MIO op voor het toelatingsexamen.,
Het toelatingsexamen wordt indien nodig vier maal per jaar afgenomen en wordt georganiseerd door de afdeling. De MIO doet anderhalf uur examen op een voor haar/hem onbekende molen. Er is altijd wel gelegeneid om te oefenen op de toelatingsexamenmolen. Het toelatingsexamen wordt op dezelfde manier afgenomen zoals dat gebeurt op het landelijk examen. Bij het toelatingsexamen zijn drie examinatoren uit de afdeling betrokken.
Het landelijk examen wordt ook vier maal per jaar afgenomen. Als men geslaagd is voor het toelatingsexamen, geeft het bestuur van de afdeling de MIO op voor het examen. Het examen wordt door de Hollandsche Molen georganiseerd. Het examen vindt plaats binnen de afdeling maar met landelijke examinatoren en altijd op een doordeweekse dag.
Een belangrijk onderdeel van de opleiding is de theorie. Na opgave voor de opleiding ontvangt de molenaar in opleiding de handboeken. De instructeur zal uitleg geven hoe met deze handboeken om te gaan. Elk jaar organiseert de afdeling theorielessen (off- en/of online) en een schiemannencursus.
Bij het praktijkgedeelte hoort ook dat de MIO met behulp van een valtuig in de wieken kan klimmen om daar werkzaamheden te kunnen doen.