Opleidingen


 

Het traject om molenaar te worden kent een duidelijke aanpak en vraagt heel wat actie. In de opleiding leer je te werken met de molen. De opleiding is gericht op de praktijk. Het is vooral veel doen. 
Maar theoretische kennis is ook nodig. Je moet ondermeer kennis hebben over het weer, het gaande en het staande werk, veilig werken, verschillende type molens en hun functies.

De praktijk leer je van een instructeur of een ervaren molenaar, soms samen met andere leerlingen. Over de tijd die je erin wilt of kunt steken maak je afspraken met je instructeur. Je volgt een groot deel van de instructie op een vaste molen. En een klein deel op een andere instructiemolen. Ook wordt er van je verwacht dat je af en toe andere molens bezoekt.

De theoretische kennis is beschreven in een tweedelig handboek. Daarnaast kun je theorieavonden volgen die elke afdeling binnen het Gilde verzorgt. Er zijn daarnaast veel boeken die je kunt lezen om wat meer te weten te komen over een bepaald onderwerp.
Verder is natuurlijk je instructeur een bron van informatie.

Je sluit de opleiding af met een examen dat wordt afgenomen door de Examencommissie van Vereniging De Hollandsche Molen. Voor dat het zo ver is word je door je instructeur voorbereid op je examen en leg je een toelatingsexamen af.
Het hele opleidingstraject - vanaf aanvang instructie tot het afleggen van het examen molenaar - vraagt in het gunstigste geval minimaal anderhalf jaar.

Je moet veertien jaar of ouder zijn en een vooropleiding is niet nodig. Je moet er niet tegen opzien om in alle seizoenen buiten te werken. Molenaarswerk vergt soms best wel wat inspanning. Denk overigens niet dat molenaar-zijn typisch mannenwerk is; het toenemende aantal vrouwelijke molenaars bewijst het tegendeel.